afb: infofolder docu/demo dvd

 

afb: schematekening variant DisMalebolge

 

 

 

 

afb: Dis, videoput (fotowerk)

 

 

 

 

 

afb: monitoren videoput

 

 

 

 

 

 

 

afb: scherm met sterrenbeeld Nachtrivier

 

 

 

 

 

 



(DIS) MALEBOLGE

 

MALEBOLGE is een environment-achtige video-installatie die, uitgaande van het plan Dis Malebolge uit 1994/96 voor een interactieve videoput en twee videoprojecties, als work in progress in 1999/2000 in vereenvoudigde vorm is uitgevoerd, speciaal voor de tentoonstelling Terra Morale - Malebolge. Dit houdt in dat de documentatie van Malebolge een voorlopig en schetsmatig karakter heeft. Wellicht dat het oorspronkelijke plan - afhankelijk van de ruimte en het kader waarin dat dan gebeurt - ooit op verschillende onderdelen en mogelijk in verschillende versies verder kan worden uitgevoerd en dat het werk dan definitief gedocumenteerd kan worden.

 

WATERGROEVE

Het plan uit 1994-96 is gebaseerd op de canto's 16-18 en 32-34 van Dante's Inferno. In het bijzonder op de enorme waterval op de overgang van de zevende naar de achtste hellekring, op de diepbevroren put met de drievoudige figuur Dis in de negende kring, en op het beekje dat zich voorbij het einde van de hel bevindt, kort voor het weerzien met de sterren. De achtste kring, door Dante Malebolge genoemd, is niet op een directe manier in het plan opgenomen. Dit onderdeel speelt een indirecte, maar daarom niet mindere rol, die per uitvoering en locatie kan verschillen. Zowel de waterval, als de ijsbodem, als het beekje zijn onderdeel van één groot, door het gehele Inferno vervlochten watersysteem, dat Dante aan antieke voorbeelden heeft ontleend. Een soort omgekeerde en naar binnen gerichte watervulkaan, met ondergrondse rivieren, beken en waterstromen die ook in de klassieke mythologie voorkomen.

Na de Acheron (‘de droevige’, op de grens van de eerste kring), de Styx (‘de gruwende’, tussen vijfde en zesde kring) en de Phlegeton (‘de ziedende’, in de zevende kring) is de enorme waterval die zich van de zevende in de achtste kring stort, een voorzetting van deze chtonische wateren naar het diepste van de hel. Het rossige Bulicame-stroompje, dat in de zevende kring te voorschijn komt, vormt een verbindingskanaaltje tussen de vuurstroom van de Phlegeton en de waterval op de overgang naar Malebolge. De verijsde put op het diepste punt van de hel is ontleend aan de Cocytus (‘de jammerende’, ‘de klagende’) eveneens een klassieke onderwereldrivier. Het beekje voorbij het einde van de hel is een uitloop van de Lethe (‘het vergeten’) - bij de klassieken het beekje van vergetelheid.

Het is opmerkelijk dat het diepste punt van de hel, dat zich bij Dante in het centrum van de aarde bevindt, niet gloeiend heet, maar ijskoud is, 'als een meer dat door de koude op glas leek en niet op water' (Canto 32, 23-24).

 

TRE FACCE

In het midden van het ijs bevindt zich, vastgevroren en stompzinnig huilend, de vorst van de onderwereld Dis.

De groteske figuur heeft drie gezichten, met elk een eigen kleur: het middelste rood, het rechter geel-wit en het linker zwart. Over de betekenis van de kleuren lopen de meningen van de commentatoren uiteen. Sommigen zien hierin symbolen van haat, onwetendheid en onmacht, anderen gramschap, hebzucht, nijd en weer anderen de rassen van de mensheid. Dante's voorstelling van Dis is beknopt, 'wat in visioenen de traditie was, maar ook in kunstzinnig opzicht verstandig was. Wanneer het om monsters gaat, is het verschil tussen imposant en bespottelijk gevaarlijk klein.' (A.K.Turner, De Geschiedenis van de Hel)

Ik heb bij het werken aan de fabel voor het project Hekate-Trivia,Selene ontdekt dat de drie kleuren wit, rood en zwart al in de steentijd van het Oude Griekenland op een symbolische manier werden gebruikt. Deze ontdekking heeft het mogelijk gemaakt om deze 'Dis'-kleuren vanuit verschillende invalshoeken op een beeldende en daardoor minder moralistische manier, zowel in Malebolge als de overzichtstentoonstelling te gebruiken.

 

FABEL (resumé)

Dante, Inferno 34e zang, diepste punt in de aarde en bodem van de negende hellekring. Beginregel: Vexilla regis prodeunt inferni (‘De vaandels van de hellekoning gaan voorwaarts’).
Elementen: bevroren Cocytus, Lethe en de opening terug naar het aardoppervlak met sterrenhemel. Maar ook: waterval van de zevende naar de achtste kring, die bij Dante allang van tevoren te horen was en dus ook in de negende kring in de verte te horen moet zijn geweest. Chtonische machinerie van de (klassieke) onderwereld. Figuur: de driekoppige gestal­te Dis, door Dante als wezen nauwelijks uitgewerkt, maar vooral door de omgeving en door vergelijkingen ijzingwek­kend beschreven. Om dit wezen meer 'inhoud' te geven heb ik een andere literaire bron - waarop P. Stades mij heeft gewezen - bestu­deerd: Comte de Lautré­amont Les Chants de Mal­doror. Het zijn vooral de dilirische passages waarin Maldoror zich in de directe rede tot de lezer richt, die in velerlei opzicht bruikbaar bleken.
Referenties aan klassiek­-mythologische (bij Dante ook historische en oud- en nieuw­testamentische) 'oergestraf­ten’.

 

INRICHTING VAN DE RUIMTE (versie jan/feb 2000)

Verduisterde, in dit geval rechthoekige, grote en nogal hoge ruimte. Daarin op een zevenhoekige vloer, een elfdelige, onregelmatig-veel­hoekige video-opbouw met verhoogde, aflopende rand, waarin opgenomen drie vi­deomonitoren. Op de bodem binnen in de video-opbouw een kunststoflaag die lijkt op ijs; in het midden, scheme­rend onder het ijs, een fotowerk met een drievoudige antropomorfe figuur. De ver­hoogde rand, waarin op twee plaatsen ook gedroogde rode klei is verwerkt, heeft aan een zijde een opening; de ruimte binnen de video-opbouw (een be-ijsde videoput) kan dus betreden worden.
Rondom de videoput, aan zes kanten van de zevenhoekige vloer, zes niet­aaneengesloten, hoog-oprijzende wanden. Vloer, videoput en wanden zijn gemaakt van underlayment-plaatmateriaal en antraciet van kleur, daardoor op steen en ijzer lijkend.
De constructie is vanwege plaats van de ingang rechts uit het midden geplaatst. Verspreid in de lege ruimte, in dit geval links, vijf klankborden (vier antraciet-, een goud-kleurig) en een doorzicht-projectiescherm. Dit scherm hangt tegenover de plek waar een wand in de opbouw ontbreekt, alsof deze wand als projectiescherm in de ruimte is komen te hangen.
Achter de opening tussen de wanden in het verlengde van de opening in de videoput een langwerpig scherm, bedrukt met het Oud-Babylonische sterrenbeeld Nachtrivier. Delirische teksten van Maldoror aan twee zijden van een van de opzetwanden.

 

VIDEO EN GELUID (versie jan/feb 2000)

De drie videomonitoren in de rand van de videoput vertonen uitstromen van de onderwereldrivieren Acheron/Styx, Phlegeton en Cocytus. Het licht dat uit de moni­toren straalt, licht de drievoudige gestalte aan die in dit geval als fotowerk onder de (half) transparante bodem van de put zit opgesloten. Stygisch, phlegeïsch en ache­roesisch kleurgebruik van de basiskleuren wit, rood en zwart, waarbij wit en zwart als positief en negatief beeld zijn omgewerkt.
De videoprojectie bevat een chtonisch hoofdbeeld en een secundaire beeldlaag, die onder meer bestaat uit referentiebeelden rond een van de vier 'oer'gestraften uit de klassieke mythologie.
In tegenstelling tot mijn andere videowerken is het bij MALEBOLGE akelig stil; een stilte die versterkt wordt door het gedruis van een verre waterval en het zachte geruis van de Lethe. Op bepaalde momenten wordt deze stilte doorbroken door oorverdovende, ver-reikende klappen van twee clusters van schetterende accoorden, waarbij tege­lijkertijd, voor de duur van die akkoorden, ook het beeld van de videoprojectie verandert.

 

TITEL (versie jan/feb 2000)

De titel van het werk is eigenlijk de naam van Dante's achtste hellekring, die als zodanig niet in het werk voorkomt. Dat ik deze naam toch als titel heb gebruikt heeft onder andere te maken met de manier waarop het werk als onderdeel van de tentoonstelling Terra Morale - Malebolge tot stand is gekomen.

 

Zie ook: overige projecten > Dis

 

schematekening uitvoering (versie jan/feb 2000) als onderdeel van Terra Morale - Malebolge

 

ruimte:

zaal begane grond In het Nederlands Instituut voor Mediakunst Montevideo/TBA verduisterde ruimte
links: vijf klankborden, vier antraciet-zwart, een goudkleurig
projector en doorzichtprojectiescherm, videoprojectie (staand formaat)
rechts uit het midden: zevenhoekige antraciet-zwarte vloer, zes antraciet-zwarte wanden, elfdelige antraciet-zwarte video-opbouw met drie monitoren en op twee plaatsen rode klei, kunststoflaag die lijkt op ijs op de vloer binnen de video-opbouw
fotowerk met drievoudige figuur onder de kunststoflaag in het centrum van de video-opbouw
fotowerk met sterrenhemel tussen achterwand en opening tussen twee van de zes wanden
teksten aan beide zijden van de wand bij de ingang

verspreid:
continu geluld van een beek
continu geluld van een verre waterval
schetterende akkoordclusters op sommige momenten

 

MALEBOLGE - componenten versie januari/februari 2000

sterrenhemel
sterrenhemel met het (oud-Babylonische) sterrenbeeld Nachtrivier;
in deze versie als fotowerk versmald afgedrukt, formaat 90x 400cm.

videoprojectie op doorzichtscherm
hoofdbeeld: neerdalende zwarte dampen, mist en rook;
secundaire beeld lagen: referentiebeelden van de mytho­logische oergestraften Ixion,Tityus, Sisyphus en Tantalos, in deze versie beperkt tot Tityus d.m.v. beeldsequenzen rond drie soorten vogels;
hoofd- en secundaire beelden zijn op basis van time based­ stramienen gemonteerd, welke zijn afgeleid van bepaalde 'Dante'-getallen;
de dilirische passages (hier niet afgebeeld) uit Lautréamonts Les Chants de Maldoror - oorspronkelijk bedoeld om in de videoprojectie te worden gemonteerd - zijn in deze versie tot twee korte passages gereduceerd en aan twee kanten van een van de wanden rond de video-opbouw aangebracht.

videomonitoren
drie monitoren met d.m.v. kleur- en omkeerfilters en op basis van time based stramienenbewerkte beelden van een dam­pende, geënsceneerde 'bloed'-rivier, in deze versie de uitstromen van de onderwereldrivieren Acheron/Styx, Phlege­ton en Cocytus voorstellend;
op twee plaatsen in de video-opbouw, tussen de monitoren, rode klei (hier niet afgebeeld), van dezelfde soort als de klei die gebruikt is voor het maken van de 'bloed'-rivier.

ijsbodem met drievoudige Dis-figuur
'zelfportret' van bovenaf opgenomen;
bewerkt naar analogie van het bekende Eichmann-dubbel'portret' (twee fotomonta­ges op basis van diens linker en rechter gezichtshelft en hun spiegelingen: Eichmanns twee gezichten);
in deze versie als fotowerk (100x100cm) op de vloer onder het kunststof'ijs': een (positief bewerkte) figuur op basis van mijn linker gezichtshelft, een (rood bewerkte) figuur op basis van mijn spiegelbeeld en een (negatief bewerkte) figuur op basis van mijn rechter gezichtshelft.

geluid
overwegend stil met (verwijderd) gedruis van een verre waterval; zacht geruis van een beekje (op de achtergrond) ; op zekere momenten korte clusters van twee schetterende akkoorden.

 

(ndk 1999-2000)

 

---

concept en script nol de koning, camera Louk Vreeswijk, montage en geluid Ramon Coelho, montage monitorbeelden nol de koning, muziek twee akkoordclusters uit Luciano Serio SINFONIA III - In ruhlg flieszender Bewegung, co-concipiënt Pien Stades, grafische vormgeving Wim van Klaveren, postproduktie Nederlands Instituut voor Mediakunst Montevideo/TBA, Amsterdam

 

> Bulicame   > Palinuro   > Miseno   > Palinuro en Miseno   > Vulcano Eolico
> Het Lied van Hylas   > Nox Umida   * Malebolge   > Lezingen van het  Blauwe Uur
> Terra Morale   > De K van Skylla   > Oude Oceaan
> Niet Langer van Land   > overige projecten

< terug naar hoofdmenu