> Aanwijzingen

 

* CONCEPT EN FANTASIE

> Het verhaal

> Tableau en muziek

> Synopsis

> Interpretatie

> Resumé

 

* ACHTERGEDACHTE

> De bedrieglijke droom

> Besluit

 

* Appendix

> Referentieteksten

> Referentiebeelden

> Noten

> Verantwoording

 

 

> menu operafantasie

> home

 

 

 

ET IN ARCADIA - ELISSA'S GLOED

 

 

Besluit

 

 

De tak - een gouden tak; de poort - een ivoren poort; én, niet te vergeten, de Lethe - het stroompje van vergetelheid. Drie klassieke motieven die met het schimmenrijk, of, zo men wil, met het hiernamaals zijn verbonden: de gouden tak als schatting om als levende sterveling de onderwereld binnen te kunnen gaan, en er weer levend uit terug te keren; de ivoren poort als poort van de valse droom waardoorheen de levende, na eerst het stroompje van de vergetelheid te hebben gevolgd, de onderwereld verlaat.(>*1)

Hoe mooi zou het niet zijn als het ons als sterveling zou zijn vergund gestorven dierbaren of idolen uit een kort of ver verleden middels een bezoek aan de onderwereld te kunnen ontmoeten. Of hen hier, al is het maar voor een enkele keer, in onze wereld te kunnen begroeten. Maar het zijn alleen mythische verhalen waarin dit gebeurt en de wetten van de mythe gelden aan gene zijde van het schimmenrijk alleen maar in de wereld van de kunst: kunst als het domein waar boven- en onderwereld met elkaar zijn vervlochten en waar, verdwaasd als we zijn, onze verlangens, ook die van de bedrieglijke droom, beleefd en gesublimeerd kunnen worden, terwijl we weten dat mythen in wezen pessimistisch zijn.

Tak, poort en Lethe: drie elementen ook die bepalend zijn voor de relatie tussen leven en kunst. Want waar tak en poort over vormen van initiatie gaan, dan hangt dat voor mij vooral samen met het arcadië van wat ooit ‘het goede en het schone’ werd genoemd. Bij de gouden tak om ingewijd te worden in de kunst als wat J.L Borges ‘de esthetische werkelijkheid’ en W.F. Jackson Knight de wereld van ‘het geweten en zovele bevallige dingen’ noemden; bij de ivoren poort in wat D.A.West de schaduwzijde van stralende visies noemt: ‘de noodzaak van voorbehoud, van melancholie, van nederigheid en twijfels’.

En zo volgen we al zoekend dromend en al dromend zoekend onze adoptiemuze op haar zoektocht via het nauwelijks begaanbare pad door het verdorde woud en het overwoekerde pad langs het stroompje van de Lethe. Maar hooggestemde dwaas, hooghartige provocateur of zelfingenomen deserteur: besef dat ook in Arcadië de adder van de vermetele zelfverheffing schuilt, en dat het pad je uiteindelijk zal leiden naar waar de aarde even diep is als de hemel hoog...

 

Tot slot het volgende. Als afsluiting volgt in de appendix hierna een kleine bloemlezing met een zestal enigszins fasmagorische fragmenten rond (a/b) de personages Elyssa en Palinouros (ook al treden zij zelf, omdat zij dood zijn, in het te realiseren muziektheaterstuk niet op), (c) de figuur van de sibille en Apollo, (d) Velia, waar het arcadië van Hera’s lusttuin is gelegen, (e) Skylla, monster en grot door wie en alwaar Palinurus de dood heeft gevonden en (f) een afsluitend stukje rond Nemesis en Aidos. Deze zes fragmenten - drie uit Vergilius’ Aeneis, drie uit mijn fantasie De K van Skylla - zijn bedoeld om een zekere indruk van de sfeer van het stuk te geven en om het wellicht wat al te brave beeld bij te stellen dat in het onderhavige conceptplan is komen te bestaan, terwijl gemoedstoestanden als apollinische razernij, dionysische extase en bedwelmende melancholie de boventoon dienen te voeren.

Het fragment rond de sibille en Apollo en ‘het bezeten van Apollo zijn’ dient als referentie voor de drie actieve personages Kassandra, Deiphobe en Hekalene in scéne 1 t/m 3, maar zegt ook al iets over de raadselachtige verdwijning van Palinouros. Zowel Kassandra als Deiphobe staan onder sterke invloed van Apollo, Hekalene onder die van Apollo’s tweelingzuster Artemis en ook wat betreft de verdwijning van Palinouros liet Apollo zich niet onbetuigd, ook al liet Aineias zich daar anders over uit. Het fragment over Velia als Hera’s lusttuin geeft een extra referentie voor het personage Hekalene.

Als eerste is er een fragment uit de Aeneis rond de dood van Elyssa, koningin van Karchedon (die zoals we gezien hebben ook Dido heet), en er zijn drie fragmenten - waarvan twee uit de Aeneis - rond de verdwijning en dood van Palinouros. Over wie wij ons in navolging van Grandsen zouden kunnen afvragen: wat als Aeneas bij Dido was gebleven, was Palinurus dan wellicht niet ten onder gegaan?

Maar Aineias ís gegaan - en dus is het beiden vergaan zoals het wat Elyssa betreft bij Vergilius, en wat Palinouros betreft bij mij opgeschreven staat.(>*2)

 

(ndk, voorjaar 2022)

 

_________

1. De Lethe is een van vijf rivieren van de klassiek Griekse en Romeinse onderwereld. Er zijn kleine verschillen in hun aantal, namen en locatie in de onderwereld. Mijn voorkeur gaat uit naar het mythisch-chtonische systeem dat Dante in het Inferno van zijn Divina Commedia op eigenzinnige wijze aan de klassieke onderwereld heeft ontleend. Bij hem is de Lethe als beekje te horen kort voordat Dante en Vergilius Dante’s onderwereld, het Inferno, verlaten, en zij op weg zijn naar de Louteringsberg, die aansluitend wordt bezocht. Vandaar ook de mix van Vergilius en Dante in het beeld dat in mijn concept Et in Arcadia door de sibille Deiphobe over de uitgang van de onderwereld wordt geschetst. Ook is er een link die ik heb gelegd tussen het beeld van Helena Neaira, die in het eerste tafereel van de vierde scène een beekje volgt, en het beeld dat Dante in de drie-en-dertigste zang van de Louteringsberg schetst, waarin een zingende ‘schone vrouw’ Dante langs een beek naar de oorsprong van de Lethe begeleidt.

2. Tot zover dan het concept voor mijn fantasie Et in Arcadia - Elyssa’s gloed als eenakter muziektheaterstuk en als vervolgstuk op mijn lees-, zeg maar conceptuele grand-opera De K van Skylla. Om te beginnen bedoeld als uitgangspunt voor een door mijzelf sub rosa te schrijven libretto en werkplan voor de verdere uitwerking ervan, maar meer nog als aanzet voor professionele muziektheatermakers - librettist, componist, dramaturg en muziektheater regisseur - in de hoop ze tot het uitwerken van le parole, la musica en le imagine van deze fantasie als muziektheaterstuk te kunnen verleiden. Die uitwerking kan op drie manieren gebeuren. (1) Een vrije uitwerking aan de hand van het concept dat men hierbij in handen heeft, of (2) een uitwerking van dit concept in samenhang met mijn tweedelige fantasie en leesopera De K van Skylla (voor het grotere achtergrondverhaal waaraan het concept van deze fantasie is ontleend). Of (3) aan de hand van een op het onderhavige concept toegespitste compilatie van research- en bronmateriaal voor een (mijn) eigen libretto en werkplan.

 

> aanwijzingen - > het verhaal - > tableau en muziek - > synopsis - > interpretatie - > resumé - > bedrieglijke droom - > besluit - > appendix

> menu operafantasie - > home