Amsterdam 1965, Wereldbibliotheek N.V.

 

 

uit: Aeneis Boek 7 en 11 - over CAMILLA

> 1. Camilla in boek 7

* 2. Camilla in boek 11

 

> Aeneis - overige boeken

 

> submenu analecta

> home

 

 


ANALECTA 1 - ZEVENDE EN ELFDE BOEK / OVER CAMILLA

 

 

 

02. CAMILLA IN BOEK 11

 

Camilla gaat deelnemen aan de strijd.

Camilla, van haar Volsci vergezeld,
ontmoette hem. Zij sprong vlak bij de poort
van 't paard, en met haar heel het escadron. 500
Toen sprak zij: "Turnus, als met enig recht
een dappre zichzelf vertrouwen mag,
beloof en waag ik aan de ruiterschaar
van Aeneaden en Etruriërs
weerstand te bieden. Laat dit voorrecht mij 505
en vat te voet zelf post hier vóór de muur!"
Maar Turnus gaf de strijdbre maagd bescheid:
"O jonkvrouw, van Itaalje pronkjuweel,
hoe kan ik ooit vergelden wat 'k u dank?
Wil, daar uw moed het al te boven gaat,
de arbeid met mij delen! - Naar 't gerucht 510
en mijn verkenners melden, zond Aeneas
een ruiterbende listig eerst vooruit
de vlakte door, terwijl hijzelf de stad
bereiken wil langs steilt' en eenzaamheid.
Op 'n holle weg zal ik een hinderlaag 515
hem stellen en hem lokken in de val.
Rijd dus d' Etruscen-ruiters tegemoet
en houd hen tegen in een handgemeen.
Messapus met 'n Latijnen-escadron
en een van Tibur zal u bijstaan. Neem
de leiding op u met gelijk gezag!"
(498-519)

 

Het levensverhaal van Camilla.

In hoge hemel sprak Diana droef
tot Opis, een der maagden van haar stoet:
"Camilla trekt ten oorlog, dierbaar mij 535
vóór allen, en omgordt zich vruchteloos
met onze wapens." Deze liefde was
geen plotselinge hartsvertedering.
Toen koning Metabus zijn oude stad
Privernum moest verlaten om de haat 540
die hij verwekt had door zijn tirannie,
nam hij in ballingschap zijn kindje mee
dat hij naar moeders naam Casmilla, met
een wijziging, Camilla had genoemd.
Het dragend in zijn armen vluchtte hij
naar 't eenzaam bergwoud, van rondom benard 545
door speren van der Volsci dichte drom.
Maar d' Amasenus, aangezwollen door
stortregens, stuitte plotseling zijn vlucht.
Op 't punt erover te gaan zwemmen hield
de zorg hem tegen voor zijn lieve last, 550
tot hem beraad een uitweg vinden deed.
Aan 'n lange lans die hij als krijgsman droeg,
van knoestig eikenhout, door vuur gehard,
bond hij zijn dochtertje, met schors omwoeld,
zorgvuldig in het midden stevig vast. 555
Die drillend met zijn sterke hand riep hij:
"Latona's dochter die in bossen huist,
ik wijd dit kind waarvan ik de vader ben,
tot dienares u. Met uw wapen komt
als smekeling zij tot u op haar vlucht.
Aanvaard in eigemdom haar die ik thans
aan 't wufte spel der winden toevertrouw!" 560
Zo wierp de lans hij met gespannen arm
het bruisend water over der rivier;
en aan dat suizend werptuig vloog de lucht
het kleine kind Camilla vluchtend door.
Toen d' achtervolging nader hem bedrong
sprong Metabus in de rivier en trok,
in veiligheid gekomen, uit het gras 565
zijn lans met 't aan Diana heilig kind.
Geen steden gaven ooit hem onderdak
of toevlucht; en zijn wildheid zocht die niet:
hij leefd' op bergen waar geen ander kwam
dan herders. In dat huiverend struweel 570
bracht 't kind hij groot met melk van merries en
van wild, gemolken in haar teedre mond.
Toen 't kind haar eerste schreden had gezet,
bewapende haar hand hij met een spiets,
haar zwakke schoudertjes met pijl en boog. 575
Voor gouden kam en slepend pronkgewaad
bekleedde haar een tijgerinnehuid.
Met kinderhand reeds drilde zij de speer
en zwaaide zich de slinger om het hoofd
tot jacht op 'n blauwe kraan of witte zwaan. - 580
Veel moeders wensten haar heur zoon tot bruid;
maar zij, Diana toegewijd, houdt hoog
alleen het weispel en de maagdlijkheid.
"Ik wilde wel dat deze krijgsdienst haar
niet had gelokt, waarmee zij Troje tart; 585
dan zou zij een van mijn gespelen zijn.
Maar vlieg, nu zij aan 't bitter lot vervalt,
van boven neer naar 't land van Latium
waar onheilspellend d' oorlog is ontvlamd.
Neem uit mijn koker deze pijl der wraak, 590
waardoor mij ieder boeten zal met bloed
die met een wond dit heilig lichaam scheurt.
Haar lijk en ongeschonden wapentuig
zal ik in nevelen naar 't vaderland
doen overbrengen ter begrafenis."
En Opis zweefde neer met luid gedruis, 595
haar lijf verborgen in een donkre wolk.
(532-596)

 

De heldendaden van Camilla.

Te midden van die slachting ging te keer
Camilla d' amazone met haar boog.
Haar ene borst was voor de strijd ontbloot,
terwijl zij nu eens speren reegnen liet 650
en dan weer onvermoeid de strijdaks greep.
Een gouden pijlbus rammeld' aan haar zij,
en als zij soms ter vlucht zich had gewend,
dan schoot zij met haar pijlen achteruit.
Haar gezellinnen waren om haar heen, 655
Larina, Tulla en Tarpeja, die
z' als dienaressen uitgekozen had
voor vredeshandwerk en voor oorlogspel,
zoals de Thracisch' amazonen aan
Thermodon-oevers zich ten strijde spoeden 660
met bonte wapens om Hippolyte
of om Penthesilea, kerend op
haar krijgskaros, en 't vrouwenheir zich weert
met halvemaan-schild onder luid gegil. -
Wie was toen d' eerste, wie de laatste die
gij, strijdbre jonkvrouw, bijten deedt in 't stof? 665
Euneus eerst, de zoon van Clytius,
wiens ongedekte borst uw lans doorstak:
bloed brakend viel hij neer in 't bloedig stof
en wentelde zich stervend om zijn wond.
Dan Pagasus en Liris, van wie d' een 670
terwijl, gevallen van zijn vallend paard,
hij naar de teugels greep, en d' ander toen
die hem de rechterhand toestak tot steun.
Zij stortten samen neer, en bij hen voegde
z' Amastrus, zoon van Hippotes. Van ver
joeg met haar speren Tereus z' achterna,
Harpalycus, Demophoön en Chromis: 675
zij velde 'n Phrygisch man met elke speer. -
'n Japygisch paard bereed daar Ornytus,
in onbekende jagersdracht gehuld:
zijn brede schouders dekt', ook in 't gevecht,
een stierenhuid, zijn hoofd een wolvemuil 680
met witte tanden, en in elke hand
zwaaide hij 'n jachtspriet. Midden in 't gewoel
stak met zijn hoofd hij boven allen uit.
Hem ving zij op bij 't zwenken van de troep
en sprak hem in 't doorboren honend toe: 685
"Dacht g' u, Tyrrhener, in een bos op jacht?
Zie, 'n vrouwewapen heeft dat mooi weerlegd;
maar 't strekt u in der vaadren dodenrijk
tot roem, dat u Camilla heeft geveld." -
Toen trof zij Butes en Orsilochus, 690
geweldige Trojanen, Butes in
de rug waar tussen helm en borstkuras
zich nekvel toonde, zoals hij daar zat
met aan de linkerarm het ruiterschild;
Orsilochus verschalkte z' op haar vlucht
in 't rond, daar zij de binnenbochten nam
en zo ten slotte achter hem geraakte 695
in plaats van vóór hem: met haar zware bijl
zich hoog verheffend hieuw zij tweemaal hem
de helm en schedel door, die tevergeefs
genade smeken wilde; uit de wond
stroomden de hersens over zijn gelaat.
Daar kwam en bleef verbijsterd staan van schrik
een krijgsman uit het Apennijnenland, 700
de zoon van Aunus, een Ligurisch held
zolang het Noodlot hem ontsnappen liet.
Toen die geen kans meer tot ontkomen zag
of afweer van het dreigende gevaar,
begon hij zo na listig overleg:
"Dat 's mooi, als 'n vrouw een dappre hengst vertrouwt. 705
Vlucht niet, maar heb vertrouwen op de grond
die eerlijk is, en vecht met mij te voet!
Dan merkt gij ras, hoe ijdle roem bedriegt."
In drift ontstoken door dat krenkend woord,
gaf zij haar paard over aan 'n kameraad
en stond de vijand tot gelijke strijd 710
te voet met blinkend zwaard en simpel schild.
Maar hij, blij dat zijn list zo was geslaagd,
vloog weg, de teugels omgezwenkt ter vlucht,
en hitste scherp gespoord zijn rijdier aan.
"Je lacht te vroeg, Liguriër, en hebt 715
vergeefs 'n familiekunstje geprobeerd:
je valse vader ziet je nooit weer thuis."
Zo sprekend snelde zij zijn paard voorbij
en greep de teugels om des vijands bloed
te laten boeten voor gemeen bedrog, 720
zoals een heilge valk van hoge rots
een duif licht inhaalt tussen 't wolkenspel
en met zijn scherpe klauwen haar verscheurt:
bebloede veren dwarrlen uit de lucht.
(648-724)

 

De dood van Camilla.

Maar Jupiter kon van d' Olympus dit 725
niet aanzien met een onverschillig oog.
Hij wekte Tarchon op tot felle strijd
en prikkelde zijn drift tot razernij.
Die reed 'r op in waar alles viel of week,
en hitste bij hun naam zijn ruiters aan 730
zich om te wenden tot hernieuwd gevecht:
"Wat vreest gij die geen pijn verdragen kunt,
Tyrrhenen! Is u alles dan te veel?
Een vrouw drijft uw geleedren voor zich uit!
Is 't soms voor niets dat wij bewapend zijn? 735
Wacht vrij, niet lui in 't nachtlijk minnespel
of in de dans bij Bacchisch fluitgeschal,
op lekker eten rijk met drank besproeid -
dat 's toch uw streven -, als een wichelaar
u vrolijk oproept tot een offerfeest!" 740
Zo reed hij, zelf ook tot de dood bereid,
onstuimig op de vijand in en sleurde
van 't rijdier Venulus die vóór zijn schoot
hij met zich meevoerd' in gestrekte draf.
Met schreeuwen richtte der Latijnen blik 745
zich daarheen. Bliksemsnel stoof Tarchon voort
de krijgsman dragend in zijn wapendos.
De punt afbrekend van diens eigen lans
zocht hij een doodlijk plekje voor de wond;
maar d' ander weerde van zijn hals de hand
zijns vijands en wrong los zich uit diens greep. 750
Zoals een adelaar omhoog vliegt met
een slang gegrepen in zijn klauwen die
zich kronkelt om zijn poten en, gewond,
het schubbig lijf verheft met boos gesis -
maar d' arend dreigt zijn buit met kromme bek 755
en roeit de lucht door met der wieken slag -,
zo droeg toen Tarchon uit 't vijandig heir
zijn prooi in zegevieren met zich mee.
D' Etrusci volgden voorbeeld en succes
huns konings: Arruns, die zijn noodlot niet
ontkomen kon, sloop om Camilla heen
en speurde listig, waar een aanval met 760
de speer voor hem de beste kansen bood.
Waar zich de jonkvrouw midden in 't gewoel
razend bewoog, daar naderd' Arruns haar
en volgde stilletjes haar op de voet;
maar keerde zij in zegepraal terug,
dan trok hij schielijk weer de teugels om. 765
Hij spiedd' aan elke kant gelegenheid
en drilde dreigend zijn beproefde speer.
In Phrygisch wapentuig blonk Chloreus, eens
een priester in de dienst van Cybele,
en mende 'n schuimend paard, welks dek met goud 770
gevoegde schubben had, gevederd brons.
In uitheems blauw en purper drilde hij
metalen spitsen op kornoelje-schacht.
Hij droeg een gouden boog, een gouden helm,
een halsdoek van saffraan-batist, gegespt 775
met rossig goud, een bont bestikte rok
en beenbekleding naar barbaarse trant.
Hem joeg de jonkvrouw onvoorzichtig na
om tempels op te smukken met die buit
of zelf ermee te pronken, als verblind 780
door vrouwelijk verlangen naar sieraad, -
toen eindlijk Arruns op een goed moment
zijn speer wierp uit verborgen hinderlaag
en tot de goden om hun zegen bad:
"Apollo die op de Soracte troont, 785
die bovenal wij eren, en voor wie,
wanneer een dennen houtmijt wordt verbrand,
in vrome dienst en vast vertrouwen wij
door vlammen schrijden over kolengloed, -
wis, machtig Vader, deze schande van
ons wapenschild! - Geen zegepraal of buit 790
verlang ik van een overwonnen maagd.
Van andre daden hoop ik roem: als maar
dit gruwlijk onheil door mijn wapen valt,
keer ongeëerd ik weer in 't vaderland!"
Hem hoorde Phoebus en vervulde deels
wel zijn gebed, maar liet het andre deel
verwaaien. Hij stond zijn vereerder toe 795
Camilla neer te vellen in de dood,
maar niet zijn vaderland terug te zien:
die woorden nam de stormwind met zich mee.
Toen dan zijn speer kwam suizen door de lucht,
richtt' aller Volsci blik zich angstig naar 800
hun koningin: zij hoord' of merkte niets,
totdat de lans haar blote borst doorboord'
en van haar hartebloed - haar meisjesbloed! -
een diepe, diepe teug gedronken had.
Haar gezellinnen kwamen aangesneld 805
en vingen haar in dienend' armen op.
Maar Arruns was allang verschrikt gevlucht
in blijdschap en in vrees: hij durfde niet
zijn lans meer te vertrouwen of de speer
van 't meisje te trotseren. Zoals 'n wolf
die 'n herder doodbeet of een grote stier, 810
nog vóór hem speren snorren achterna,
in hoge bergen verre schuilplaats zoekt
met 'n kwaad geweten en de staart, vol angst,
tussen de poten, - even angstig trok
zich Arruns uit 't gezichtsveld gauw terug
en borg zich in het dichtste van 't gewoel. 815
Zij trachtte stervend 't wapen uit de wond
te trekken, maar de punt bleef haken in
de ribben. Zo verbloedend zeeg zij neer
in 't kille duister van de bleke dood;
maar met haar laatste adem sprak zij nog 820
als trouwst' en meest vertrouwde hartsvriendin
haar Acca toe: "Ik kan niet meer, mijn wond
is dodelijk, een zware duisternis
omvangt mij. Vlucht en breng aan Turnus dit
mijn laatst verzoek: hij neme hier 't bevel 825
en were de Trojanen van de stad ...
Vaarwel!" Zij liet de teugels schieten en
zonk neer ter aarde. Al haar warmte vlood,
haar hals en hoofd werd in de dood geknakt;
zij liet haar wapens vallen en haar ziel 830
verschemerde gegriefd naar 't schimmenrijk.
Ontzettend krijten steeg ten hemel op;
de strijd vergrimde na Camilla's dood:
in dichte drommen stormden Teucrers aan,
Tyrrhenen en Evanders ruiterij. - 835
(725-835)

 

Wraak op de moordenaar van Camilla.

In opdracht van Diana sloeg allang
van hoge bergen Opis 't vechten gade.
Toen uit de vert' in 't woeste krijgsrumoer
der mannen zij Camilla sneuvlen zag,
brak deze jammerklacht haar uit de borst: 840
"Ach, al te wreed zijt gij ervoor gestraft,
dat gij Trojanen strijdend hebt getart.
Het heeft u niet gebaat, in eenzaamheid
van struikgewas u aan Diana's dienst
met pijl en boog te hebben toegewijd.
Maar uw gebiedster laat u in de dood 845
niet ongeëerd; want roem bij 't nageslacht
en wraak is u verzekerd: ieder die
uw lichaam wondde, boet het met zijn bloed." -
Laag in de vlakte lag de grafterp van
Dercennus, lang voorheen 'n Laurentisch vorst, 850
beschaduwd door geboomte. Daarheen vloog
de nimf en keek vandaar naar Arruns uit.
Toen zij hem blinken zag in wapendos
en ijdel brallen, riep zij: "Ha, waarom
wilt g' er van door? Richt liever hier u heen 855
ten ondergang! Als welverdiende loon
voor 't doden van Camilla zult gijzelf
uw leven laten door Diana's pijl."
Zo sprekend nam zij uit vergulde bus
een vliegensvlugge pijl en deed die op
de boog, hem spannend totdat d' uiteinden 860
elkaar ontmoetten en haar rechterhand,
waarin de pees, haar tepel raakte, maar
haar linker 't ijzer van de scherpe punt.
Onmiddlijk hoorde hij het suizen van
de schicht en drong die in zijn lichaam door.
Zijn makkers lieten Arruns in de steek, 865
zieltogend op die onbekende grond;
maar Opis wiekte naar d' Olympus op.
(836-867)

 

> terug / omhoog naar begin pagina

 

> home - > Aeneis boek 6 - > 01 - * 02 - > overige boeken

> analecta