Amsterdam 1965, Wereldbibliotheek N.V.

 

 

Aeneis Boek 4 - Aan het hof van Dido

> 1. Dido’s ontluikende liefde voor Aineias

> 2. Gearrangeerd huwelijk Dido en Aineias

> 3. Opdracht aan Aineias om te vertrekken

> 4. Dido’s verzet tegen Aineias’ vertrek

> 5. Dido’s wanhoop

* 6. Aineias' vertrek en Dido’s razernij

> 7. Dido's wanhoopsdaad en dood

 

> Aeneis - overige boeken

 

> submenu analecta

> home

 

 


ANALECTA 1 - VIERDE BOEK / AAN HET HOF VAN DIDO

 

 

 

06. AINEIAS' VERTREK EN DIDO'S RAZERNIJ

 

Aineias wordt in zijn droom opnieuw aangespoord om te vertrekken.

(...) Aeneas sliep
op 't achterdek, tot uitvaren gereed
daar alle voorbereiding was volbracht. 555
Hij droomde hoe weer met dezelfde raad
hem iets verscheen, Mercurius gelijk
in stem, gelaat, der lokken blonde pracht,
der jonge leden schoon, en tot hem sprak:
"Godinnezoon, kunt in dit tijdsgewricht 560
gij slapen, en bespeurt uw dwaasheid niet
wat u bedreigt, terwijl de Westenwind
tot varen lokt? Zij broedt in haar hart
op misdaad, vast bsloten tot de dood:
haar aangehitste toorn breekt ziedend los.
Vlucht haastig, nu het u nog mooglijk is! 565
Als hier de dageraad u talmen vindt,
zult gij de zee van schepen weemlen zien,
het strand van fakkelschijn en vlammengloed.
Op! Toef niet langer! Vrouwen zijn altijd
veranderlijk en onbetrouwbaar."
- Met
verloor hij zich in 't duister van de nacht. - 570
(v 554-570)

Let wel: Aineias wordt eerder tot een vlucht dan tot een vertrek aangezet: voor Dido’s toorn en - ‘vrouwen zijn altijd veranderlijk en onbetrouwbaar’ - een mogelijke scheepsaanval.

 

Aineias' vertrek.

Aeneas, door dit schaduwbeeld verschrikt,
sprong op en vuurde zijn gezellen aan:
"Wordt wakker, mannen, rept u! Aan de riemen!
Maakt los de zeilen! Wederom heeft ons
een god uit hoge hemel aangespoord
te vluchten als de kabels zijn gekapt. 575
Wij volgen, godlijk wezen, uw bevel,
wie gij ook zijt, met blijdschap weder op.
Help ons genadig! Laat ons weer en wind
begunstigen!"
- Hij trok zijn blinkend zwaard
en sloeg daarmee der ankers touwen los. 580
Een vurig' ijver joeg hen allen voort:
zij pakten op en snelden weg van 't strand.
De zee ging onder al hun schepen schuil,
de riemen zwiepten 't watervlak tot schuim.
Aurora rees van haar saffranen bed
en goot het nieuwe licht op 't aardrijk uit. 585
(v 571-585)

 

Dido vervloekt Aineias, zijn missie, zijn volk en nageslacht.

Maar toen bij d' eerste morgenschemering
de koningin van hoge uitkijk zag
hoe daar de vloot op één rij voorwaarts voer
en niets meer in de haven achterbleef,
sloeg op de blanke borst zij zich en riep,
de blonde lokken rukkend zich van 't hoofd: 590
"Zal deze vreemdeling - bij Jupiter! -
ontkomen, ons, ons koninkrijk ten spijt?
Snelt hem gewapend achterna en haalt
de schepen uit de dokken! Haast u voort!
Brengt fakkels, speren! Roeit met man en macht!
Wat zeg ik daar? Waar ben ik? Welk een waan 595
verbijstert mij? Voel 'k mijn vergrijp eerst nu?
Daarvoor was 't tijd, toen 'k hem mijn schepter bood.
Dit is de trouw, het plichtbesef van hem
die zijn penaten met zich mede nam,
zijn oude vader op de schouders droeg!
Had 'k niet zijn lichaam, uit elkaar gescheurd, 600
verstrooien kunnen, zijn gevolg, ja zelfs
Ascanius vermoorden en het vlees
hem op doen dienen van zijn eigen zoon?
Al zou de krijgskans wisselvallig zijn,
wie moest ik vrezen met de dood in 't hart?
Dan had ik toch het kamp in brand gezet
en alle schepen, vader, zoon en 't heel 605
geslacht vernietigd ... met mijzelf tot slot.
O zon, die al het mensenwerk bestraalt,
gij Juno, die dit leed begrijpt en kent,
en Hecate, ten driesprong 's nachts behuild,
Wraakgeesten die Elissa stervend roept, 610
hoort mijn gebeden! Schenkt uw aandacht aan
mijn lijden dat tot u ten hemel krijt.
Als dat vloekwaardig hoofd de haven moet
bereiken van het toegezegde land,
als Jupiters bestel onwrikbaar blijft,
laat dan door oorlog van vermetel volk 615
verbannen, van Iulus weggerukt,
hem bijstand zoeken en het sneuvlen zien
van bondgenoten! Laat hem na 'n verdrag
van vrede, nauwlijks eervol, van zijn macht
en 't levenslicht niet lang genieten, maar
vroegtijdig sterven zonder richtig graf! 620
Deez' laatste bede slaak ik met mijn bloed.
Gij, Tyriërs, bestookt zijn nageslacht
met haat! Geeft dat mij als uw grafgeschenk!
Geen vriendschap binde deze volkren ooit!
Verhef u, wreker, uit ons eigen bloed! 625
Vervolg het volk dat eens uit Troje kwam,
met vuur en zwaard, altijd wanneer u kracht
daartoe gewordt! De kusten, wateren
en wapens moeten botsen op elkaar,
de mannen strijden, ook hun kleinzoons nog."

Zo sprak zij en zocht overal een weg 630
uit 't levenslicht dat haar ondraaglijk was.
(v 586-631)

 

> terug / omhoog naar begin pagina

 

> home - > Aeneis boek 4 - > 01 - > 02 - > 03 - > 04 - > 05 - * 06 - > 07 - > overige boeken

> analecta