Amsterdam 1965, Wereldbibliotheek N.V.

 

 

Aeneis Boek 2 - De ondergang van Troje

> 1. Het begin van de strijd

* 2. De strijd

> 3. De vlucht

 

> Aeneis - overige boeken

 

> submenu analecta

> home

 

 


ANALECTA 1 - TWEEDE BOEK / DE ONDERGANG VAN TROJE

 

 

02. DE STRIJD

 

Aineias  ziet, wakker wordend, de brand van Troje om zich heen. Hij trekt met vrienden de stad in om Troje te verdedigen. Na een eerste succes hullen zij zich in Griekse wapenrustingen. Als Kas-sandra door de Grieken wordt meegesleurd storten haar minnaar en Aineias’ groep zich midden in de Griekse overmacht. Aineias weet het paleisdak te bereiken en ziet hoe het paleis veroverd en Priamos vermoord wordt. (298-558)


Aineias wil naar zijn vader, vrouw en zoon en ziet geheel alleen Helena. Wanneer hij haar als veroorzaakster van de oorlog wil doden wordt hij door zijn moeder, Aphrodite, tegengehouden.

Toen ik de oude koning wreed gewond 560
ten dode zag, rees voor mijn geestesoog
mijn dierbre vader, mijn verlaten vrouw,
mijn huis, geplunderd, en mijn kleine zoon ...
Mijn blik zocht om mij uitkomst, hulp en steun;
maar al mijn volgelingen waren weg, 565
van 't dak te pletter of in 't vuur gesprongen.
En in mijn eenzaamheid werd ik gewaar,
hoe Helena in Vesta's tempel zich
verscholen hield, terwijl rondom de brand
met vlammenschijnsel mij het pad verlichtte. 570
Zij, de Trojanen vrezend om de val
der stad, de Grieken om haar overspel,
voor twee partijen bron en doel van wraak,
zocht bij 't altaar bescherming tegen haat.
Mijn toorn laait op. Ik wil mijn vaderstad 575
rechtmatig wreken, misdaad straffen gaan.
"Zal ongedeerd en zegevierend zij
als koningin haar huis nu wederzien,
haar echtgenoot, haar voor- en nageslacht,
door Phrygische slavinnen vergezeld, 580
terwijl hier Priamus verslagen ligt,
de stad in puin, het land met bloed gedrenkt?
Neen, neen! - Het doden van een vrouw zij nooit
roemrijk, lofwaardig is het hier nochtans. 585
Men zal mij prijzen om rechtvaardge straf,
ik zal mijn wraaklust koelen en de dood
van kameraden zoenen door dit bloed."

Zo dacht ik, en ik stormde razend voort,
toen duidlijker dan ooit, in sterrenschijn, 590
mijn moeder zelf in al haar godlijkheid
zich zien liet, en haar hand mij tegenhield,
terwijl haar rozenmond de woorden sprak:
"Mijn zoon, hoe heeft de smart u zo vertoornd?
Zijt gij van zinnen of mij gans vergeten? 595
Wilt gij niet eerst gaan kijken waar Anchises,
uw oude vader is, gebleven, of
uw gemalin Creüsa en uw zoon
Ascanius nog leven? - Om hen heen
woedt moord en brand, waarin alleen mijn zorg
tot nu toe hen beschermd heeft en gered. - 600
Niet Helena, wier schoonheid gij vervloekt,
niet Paris draagt van deze ramp de schuld.
Der goden ongunst is het, wat de macht
van Troje neer doet storten in verderf.
Zie: al het duister dat uw mensenblik 605
omnevelt, scheur ik weg. - Gehoorzaam dan
uw moeder onbevreesd, en volg haar raad! -
Waar hier gij muurwerk losgebroken ziet
in wolken stof en rook, Neptunus is 't
die met zijn drietand heel de vestingwal 610
tot in zijn grondslag schokt en nedervelt.
Bij 't Scaeïsch bolwerk blaakt van oorlogsdrift
Juno en roept, ten strijde zelf gegord,
het Griekse leger van de schepen op.
Boven de burcht zit in een wolk van licht 615
Pallas te dreigen met haar Gorgo-schild.
De hemelvader blaast in 't Griekse heir
de moed der overwinning en vuurt zelf
de goden aan tegen Trojaans verweer. -
Vlucht nu het kan, en staak een ijdle strijd!
Mijn hulp geleidt u naar uws vaders huis."
620
Zij hulde zelf zich in onzichtbaarheid;
maar mij verschenen, schriklijk om te zien,
de machten door wie Troia onderging.
Toen zag ik Ilium in vlammen staan,
in puin verzinken Trojes heilge stad, 625
zoals wanneer landlieden 'n oude es
hoog op de bergen met hun bijlen doen
trillen, totdat zijn bladerkroon hij schudt
en eindlijk kreunend neerstort om een stroom 630
van stenen mee te slepen in zijn val. -
(v 560-631)

 

Als Aineias thuiskomt om zij verwanten op te halen voor de vlucht, weigert zijn vader aanvankelijk mee te gaan. Door wonderlijke verschijnselen daartoe aangezet - vlam rond het hoofd van Aineias’ zoon en een komeet die langs de hemel schiet - staakt Ankhises zijn verzet en ziet Aineias ervan af om nog verder te gaan met vechten.
(v 632-703)

 

> terug / omhoog naar begin pagina

> Aeneis boek 2 - > 01 - * 02 - > 03

> home - > analecta - > overige boeken