> libretto

> hoofdmotieven

> prelude en proloog

> eerste akte/beeld

> tweede akte/beeld

> derde akte/beeld

* epiloog en finale

 

> zing zelf

> korte inhoud

> rolverdeling

> de gouden tak

 

> menu

 

< home

 

 

 

HET LIBRETTO ALS VERTELLING

 

 

 

EPILOOG EN FINALE

 

 

(Velia)

‘s Avonds bij zonsondergang. Vallende sterren in de hemel boven het strand van Velia, waar Hera’s lusttuin is gelegen. Het strand ook waar Palinouros’ overschot door de zeenimfen aan land is gebracht en nog steeds in de uitlopers van de branding op het strand ligt. Hera en Hekalene staan gebogen over Palinouros’ lijk, waarvan het hoofd zachtjes door het zeewater heen en weer wordt gewiegd alsof de zee zelf zich over het dode lichaam wil ontfermen. Hekalene, dochter van Selene en Hekatos, is de priesteres van Artemis in Velia en een lokale rivale van Hera, zij het op een ander vlak dan die met Aphrodite. De laatste heeft dan wel aan het langste eind getrokken rond Palinouros’ ondergang, maar Hera kan, nu de geofferde stuurman in haar domein aan land is gebracht, met de eer gaan strijken. Zij wil dit triomfantelijk gevoel van genoegdoening met Hekalene delen, maar die heeft weinig aandacht voor wat zij beweert. Hera verlaat het strand dat intussen volstroomt met omwonenden, die op het spektakel van de vallende sterren zijn afgekomen.
Hekalene spreekt het bonte, niet ongevaarlijke volk toe. Zij legt het vallen van de sterren als aansporing uit om zoals de dichter het ooit heeft gezegd: ‘door hemelse tekens daartoe aangespoord’ het dode lichaam als offer voor een nieuwe orde in het ‘oude’ land na het volbrengen van Aineais’ missie hier in het nieuwe land, een ‘gepaste rustplaats’ te geven. Onder haar leiding en met bijstand van de paradijselijke nimfen Hespera, Aigle en Erytheia - drie zusters, zusters ook van Hekate, die vanuit de lusttuin door Hekalene opgeroepen zijn - worden Palinouros’ lichaam en de gouden tak ceremonieel verbrand. Onder het toeziend oog van Hekate in haar drie gestalten van Ourania, Phoibe en Tartarouchos, die met het veroorzaken van de sterrenregen Velia’s bewoners naar het strand had weten te lokken.
Eenmaal verast wordt de urn met Palinouros’ resten en het goud, dat niet gesmolten is, in een stoet naar een verderop gelegen, in zee vooruitstekende rots gebracht en in een van de grotten ervan begraven. Deze kaap, waar de stuurman de avond daarvoor nog behoedzaam omheen gevaren was, wordt door de drie welklinkende zusters van Hekate naar Palinouros vernoemd en zal die naam eeuwig blijven dragen.
Op hetzelfde moment op de akropolis van Eryx. Daar is alles voor een inwijdingsfeest ter ere van de aanvang van de bouw van de tempel van Aphrodite in gereedheid gebracht. Helena de Jongere wordt door dienaren van Akestes naar de bouwplaats gevoerd. Als prooi voor Zeus, die, vooruitlopend op haar aanstelling als Aphrodite’s priesteres, de jonge Helena als eerste mag bezitten. Helena rukt zich los, snelt naar de kant van de steile bergwand en dreigt zich vanaf de berg naar beneden te werpen. Haar hoop is nog steeds op Palinouros gericht, maar in een visioen ziet ze dat haar beschermer verongelukt is en ronddoolt in de onderwereld. De jonge Helena springt, waarbij alle omstanders als aan de grond genageld toekijken.

 

 (Helikon, Mousa-trioditis)

Terwijl zij naar beneden stort komen door de lucht drie maal negen gevleugelde paarden aangesneld, door Nemesis op Helena de Jongere afgestuurd om haar op te vangen en geëscorteerd van Eryx weg te voeren. Zij wordt door de lucht, ver boven de aarde en de zee, naar de Helikon gebracht, de plek waar ooit het ei is gelegd waaruit haar moeder geboren is, wier moeder niet aan een verkrachting wist te ontkomen. Daar vindt, tussen de paarden die inmiddels op de helling aan het grazen zijn, de verheerlijking van de jonge Helena met de mooie haren als Wilde Muze plaats, dat wil zeggen als ouranische berggodin op de Helikon. Deze plechtigheid wordt door Nemesis en Aidos geleid die zich daarna naar de top van de Helikon begeven.
Een herder vlijt zich op de helling neer; Hekate voegt zich bij de twee godinnen op de top van de berg. Helena krijgt gezelschap van de drievoudige berggodin Melete, Mneme en Aoede. Het viertal neemt in de nabijheid van de herder plaats, die overigens weinig oog voor ze heeft omdat hij diep in gedachten verzonken is en onderwijl schrijfgerei uit zijn herderstas begint te halen. Hekate, Nemesis en Aidos voorzien dat, nu Aineias in zijn nieuwe vaderland de overwinning wacht, de Olympiërs hun residentie, ver van de Olympos en de Helikon weg, naar Hesperia zullen verplaatsen.

 

 

> omhoog naar begin pagina - > prelude/proloog - > akte/beeld 1 - > akte/beeld 2 - > akte/beeld 3 - > epiloog/finale

> home - > zing zelf - > korte inhoud - > rolverdeling - > libretto - > hoofdmotieven - > gouden tak - > menu