snapshot (Olympia Museum, Olympia)

 

 

> Étant donnés

 

Drie verhalen

> het Palinurusverhaal bij Vergilius

> het commentaar van Cyril.Connolly

> het Palinourosverhaal - eigen versie

 

* Van fabel naar parabel

 

Appendix

> drie versies

> noten

 

> menu

 

< home

 


HET VERHAAL

 

 

 

Van fabel naar parabel

 

 

ACHTERGEDACHTE 1: HYBRIS

 

Zeus die zich met de hulp van Aphrodite ooit aan de oergodin Nemesis vergreep, was het zoveelste geval van een generatielange schending van de wereldorde. Net als de ontmanning van Ouranos door zijn jongste zoon Kronos in het allereerste kosmogonische begin, daartoe aangezet door Ge, oergodin van de aarde en moeder en echtgenoot van Ouranos.

Ik kijk er dan ook niet van op dat vóórdat Nemesis - ongewenst moeder van Helena van Troje als gevolg van haar verkrachting door Zeus - aan het eind van mijn verhaal in beeld verschijnt, eerst Aphrodite - beschermster van Helena en de door Palinouros ‘verraden’ Trojanen, haar zoon Aineias incluis - opduikt, die samen met de Erinyen en de Meliai op een sinistere manier uit de brutale wandaad van Kronos ten opzicht van Ouranos is voortgekomen.(>*9) Nu Palinouros onafwendbaar richting Skylla gedreven wordt, verschijnt Aphrodite als Ourania de Wolvin, dat wil zeggen in haar hoedanigheid van bevalligheids-, schik- en wraakgodin, waartegen zelfs Zeus niet was opgewassen. En Hekate al evenmin.(>*10)

De verkrachting van Nemesis door Zeus - en feitelijk ook door Aphrodite die Zeus daarbij te hulp was geschoten - was naast erotomanie ook een typisch geval van hybris: trots, hoogmoed, overmoed, grootheidswaanzin, brutaliteit en onbeschaamdheid ten opzichte van een hogere orde. In het geval van Zeus en Nemesis binnen de goddelijke orde zelf: hybris van een Olympische god tegenover een oergodin, die uitgerekend de wraakgodin van hybris is.

Het zoenoffer waarover meerdere keren - en in verschillende verbanden - gesproken is, moet, denk ik, tegen de achtergrond van deze verwaande en vaak ook teugelloze trots worden gezien en wel op drie kosmologische ‘niveaus’, waarbij de slachtoffers over het algemeen zelf aan hun eigen ondergang hebben bijgedragen.

In de gebeurtenissen rond Palinouros: de hybris van een teugelloze godin en halfgodin tegenover een oergodin en daarmee tegen de wereldorde. In dit geval is het slachtoffer op het eerste gezicht onschuldig, alhoewel het moralistische besluit dat hij genomen had niet vrij was van een zekere mate van zelfverheffing.

In het geval van Misenos: de overmoedige en roekeloze hybris van een mens tegenover een god en daarmee een slachtoffer die aan zijn ondergang zelf schuld heeft.

Bij Hesiodos de hybris van de kunstenaar met zijn aanmatigende en ostentatieve trots tegenover de wereld en de goden. Ook al stelt deze dichter zich in zijn teksten tegenover de goden uiterst nederig op, ook hij gaat wat hybris betreft niet geheel vrijuit - al is het maar omdat hybris voor de kunst een conditio sine qua non is. Ook hier dus een zelfgekozen schuld, maar in Hesiodos’ geval dan wel een andere vorm van schuld dan die van de valse beschuldigingen die tegen hem waren ingebracht.

Skylla’s brutaliteit tegenover Hekate, aangemoedigd door de tomeloze en wolfachtige Aphrodite, kan als een echo van Zeus’ vernedering van Nemesis worden gezien. Misenos’ overmoed tegenover Triton spreekt voor zich. Dat wil zeggen: als men, zoals Vergilius zelf zegt (of in de mond is gelegd), het verhaal geloven mag; misschien had hij de zeegoden helemaal niet willen provoceren, maar getrompetterd naar zijn metgezellen verder op het strand om zijn ontdekking van de gevluchte Palinouros kenbaar te maken.

In de lotgevallen van Hesiodos is een echo te zien van het lot van onbeschaamde mythische dichter-zangers als Thamyris, die het gewaagd had de Muzen naar de kroon te steken en voor straf blind was gemaakt.

Verder is het maar de vraag - de suggestie is al eerder gedaan - of Palinouros zelf wel helemaal vrijuit kan gaan. Zijn houding ten opzichte van Aineias is zeker gerechtvaardigd maar, zoals gezegd, niet helemaal van een zekere vorm van aanmatiging vrij en een klap in het gezicht van zowel zijn aanvoerder als Aphrodite, diens moeder.

Maar met deze gevallen van hybris en zoenoffers zijn we wel op glad ijs beland, dat van het al eerder aangeroerde vraagstuk namelijk dat Connolly aldus heeft geformuleerd: het zoenoffer als ‘zinsbegoocheling’ of ‘een vraagstuk van de aanspraken van het verstand versus die van de geopenbaarde godsdienst’. Als we het lot van Palinouros (of van Misenos of Hesiodes) als een zoenoffer zien, dan vallen we feitelijk weer terug naar het theogonische niveau van het spraakmakende mensenoffer van 33 jaar na het begin van onze jaartelling. Ook een zoenoffer, dat als ritueel nog heden ten dage wordt uitgevoerd en waarvan de beoefenaars Vergilius ooit hebben ingelijfd, omdat hij hún verlosser en verzoener zou hebben aangekondigd. Over hybris. gesproken...

 

 

ACHTERGEDACHTE 2: DE VERRE

 

Hekate, beschermster van Palinouros, die haar vereert (net als Hesiodos vijf eeuwen later), wordt tijdens de palinouromachie nabij Skylla door Aphrodite gedwarsboomd, wat zij eerder ook steeds met Hera had gedaan. Aphrodite heeft haar handen vrij, nu haar zoon Aeneas veilig in Italië aangekomen is, maar zij heeft nog een appeltje met de stuurman, die haar zoon op het laatst nog aan gevaar had blootgesteld, te schillen! Zo kan de dood van Palinouros uiteindelijk als het noodlottige gevolg van zowel zijn ontsnappingspoging naar Eryx worden gezien, als van een wraakoefening van Aphrodite. Bij de laatste speelt, zoals we eveneens gezien hebben, ook haar bezorgdheid over de goede afloop van de expeditie van haar zoon op het vasteland een rol; eigenhandig ingrijpen geeft haar de zekerheid dat met het offeren van de stuurman het zoenoffer daadwerkelijk voltrokken is - iets waarover Poseidon haar in het ongewisse had gelaten.

Er is mij verteld (>*11) dat het moment waarop Hekate door haar dochter Skylla werd getrotseerd het moment is geweest dat zij ‘de Verre’ is geworden. Omdat zij zich, net als wat Nemesis al eerder ten opzichte van de goden had gedaan, van de mensen en de goden heeft afgewend en niet meer door hen vereerd wilde worden. Dat toen Hekate zich terugtrok er een nieuw tijdperk aangebroken was, dat later door Hesiodos in zijn Werken en Dagen het ‘ijzeren tijdperk’ wordt genoemd, ná het tijdperk van helden, halfgoden en Helena ‘met de prachtige haren’ (Werken en Dagen 165-201). Dat dit Hesiodos’ eigen tijdperk was - en in zijn ogen zo in en in slecht, dat hij liever òf eerder gestorven was, òf later geboren. Een tijdperk, waarin eensgezindheid tussen ouders en hun kinderen ontbreken zal, of zoals in de vertaling van M.L.West: ‘Nor will father be like children nor children to father’ en als volgt zal eindigen:

Then verily off to Olympus from the wide-pathed earth, veiling their fair faces with white robes, Decency and Moral Disapproval will go to join the family of the immortals, abandoning mankind; those grim woes will remain for mortal men; and there will be no help against evil. (Works and Days 243-248)

Je kunt je afvragen of Oordeel (Moral Disapproval) en Schroom (Decency), beter bekend als Nemesis en Aidos, zich al bij aanvang van dit tijdsgewricht naar de Olympos hebben begeven. Het is moeilijk voor te stellen dat Nemesis zich naar een plek begeeft waar ze met Zeus, haar verkrachter, komt te verkeren. Het ligt meer voor de hand dat zij, nadat zij als gevolg van die schanddaad Helena ter wereld had gebracht - Helena uit Sparta met de mooie haren, ja, waarop niemand kwaad kon worden - uit de buurt van de dader (die ze nota bene zelf als kind verzorgd had) en zijn residentie wilde blijven. Volgens schrijver en mythograaf Graves en de mytholoog Kerényi was Nemesis, in tegenstelling tot wat maar al te vaak gedacht wordt, niet een wraakgodin. Wraak was het terrein van de Erinyen, de daadwerkelijke wraakgodinnen; net als Aphrodite geboren uit het bloederige zaad van het afgesneden lid van Ouranos, en bijgestaan door de Meliën (Es-nimfen), de Ouranische liefdesgodin en de onbetrouwbare Charites (Gratiën) en Hesperiden. Nemesis was van oorsprong, net als de Moiren die haar zusters waren, meer een schikgodin, maar dan een godin wier naam niet ‘beschikking’ betekent, maar ‘toegemeten bekrachtiging’. Dat ze een afwachtende houding tegenover haar schender aangenomen heeft, zou vanuit deze hoedanigheid verklaard kunnen worden. Zij wist - en dat was háár kracht - dat er een tijd zou komen dat de macht van haar schender flink afgebrokkeld zou zijn, en dat Zeus gedwongen zou zijn onder een andere naam zijn hoofdzetel en machtscentrum naar elders te verleggen.

Hesiodos geeft geen namen van de onsterfelijken waarbij Nemesis en Aidos zich noodgedwongen op de Olympos aansluiten. Toch de kring rond Zeus, naar ik aanneem, omdat beiden gesluierd zijn. Hekate is zoals we weten geen Olympische godin en wanneer Nemesis en Aidos hun plaats op de Olympos innemen zullen zij Hekate daar dus niet aangetroffen hebben. Maar er komt een moment waarop Hekate, nadat Nemesis en Aidos dat hebben gedaan, wel een eigen plaats op de Olympus zal innemen. Na de grootscheepse godsverhuizing van Zeus en de zijnen naar Hesperia, waarbij haar bloedige, chtonische en magische verwanten met Zeus die in het vervolg Jupiter heet, waren meegetrokken. Een verhuizing die op het moment van de landing van Aineias bij Kumai in feite al was aangevangen.

Of eigenlijk al toen Jupiter (destijds nog Zeus) aan Mercurius (toen nog Hermes) opdracht gegeven had om Aeneas (toen nog Aineias) te berichten dat hij met zijn affaire met Dido zijn plicht aan het verzaken was en dat hij onmiddellijk zijn missie moest hervatten. Om zijn taak te volbrengen: het stichten van de stad in Hesperia, van waaruit met niets ontziende ambitie niet alleen een wereldrijk, maar ook een nieuw, en natuurlijk ook ‘gouden’ tijdperk zou verrijzen... Met de goddelijke én menselijke hybris was het ook toen nog steeds niet afgelopen.

 

 

ACHTERGEDACHTE 3: EEN SCHOOT VAN STEEN

 

Maar misschien lopen we hiermee te hard van stapel en wat de continuïteit betreft te veel vooruit. Terug naar de episode waarin Palinouros het onderspit delft, Hekate, zijn beschermster, het nakijken heeft en Skylla en Aphrodite, samen met de Sirenen triomferen. Hekate laat haar zuster Nemesis en de Moiren, de drie schikgodinnen die ook haar zusters zijn, haar weerspannige dochter in een rots veranderen. Door het verstenen van Skylla’s schoot wordt het dode lichaam van Palinouros - met, let wel, in zijn handen de gouden tak die Aineias bij het binnentreden van de onderwereld als schatting afgegeven had - aan de golven van de zee teruggeven. Einde van een tijdperk, dat van ‘halve goden’, van ‘afschuwelijke oorlog’ en ‘gruwelijke strijd’. Maar het zou, afgaand op de woorden die Hesiodos zoals we gezien hebben aan het daaropvolgende tijdperk heeft gewijd, nog veel erger worden.(>*12)

 

 

PROLOOG EN EPILOOG - FABEL EN PARABEL

 

Het verhaal als fabel én parabel heeft als begin de schending, met de hulp van Aphrodite, van Nemesis door Zeus en eindigt met een apotheose van Helena de Jongere uit wraak van Nemesis op Aphrodite. Aphrodite, de teugelloze ouranische liefdesgodin die de Trojaan Paris indertijd geholpen had Helena, de moeder van de jonge Helena, te schaken. Beginbeeld dan ook van een hoog in de lucht ‘biddende’ adelaar en een zwaan die plotsklaps, van grote hoogte naar beneden, op ons en Nemesis af komt gestort en het eindbeeld van een door gevleugelde paarden omhoog gevoerde Helena de Jongere.

Helena met de mooie haren (en geen blonde: haar moeder uit Sparta en Troje was blond, maar Aineias had, wat we óók in het beginbeeld zullen moeten zien, tot grote ergernis van Hera de dochter en niet de moeder vanuit Troje als trofee, met zich meegevoerd) als Wilde Muze, dat wil zeggen als ouranische berggodin op de Helikon, maar wel onder het toeziend oog van Nemesis en Aidos. En, net als Hekate en haar moeder, als het waar is wat Euripides over Helena van Troje heeft gezegd, ook als beschermster van zeelieden.

Tegelijkertijd is in het slotbeeld de verheerlijking van Palinouros te zien. Zijn overschot, dat door zeenimfen in de buurt van Poseidonia bij Velia aan land is gebracht, wordt door de bonte bevolking van die stad ‘door hemelse tekens daartoe aangespoord’(>*13) op het strand verbrand; zijn as wordt met gouden tak en al in een grot van de in zee vooruitstekende rots begraven. Deze rots wordt onder toeziend oog van Hekate naar Palinouros genoemd; het ritueel wordt geleid door Hekalene (Hekate de Jongere, dochter van Hekatos en Selene) en door de welklinkende Hesperiden. Nog steeds is deze plek naar de onfortuinlijke zeeman genoemd, die we voor het eerst gezien hebben toen hij op het strand van Troje getuige was van de brute ontvoering van de jonge Helena. En die in zijn ontzetting daarover toen een besluit genomen had waarvan hij nog niet wist dat hij dat had genomen.

 

 

HEMELSE TEKENS EN BEKRACHTIGING

 

Tijdens het veldwerk voor mijn verhaal heb ik video-impressies van locaties gemaakt die gerelateerd waren aan de route die onze stuurman naar alle waarschijnlijkheid genomen heeft naar het einddoel dat hij zich had gesteld. Dat waren onder meer Erice, Palinouros’ eindbestemming aan de westpunt van Sicilië, Capo Peloro, de oostpunt van Sicilië, waar voorbij voet aan wal moest worden gezet en Scilla, de rots op het vasteland van Italië (tegenover Capo Peloro) die ruim omzeild moest worden, maar die Palinouros’ noodlottige eindbestemming zou worden.

Soms speelt bij locatie-onderzoek het toeval een rol. Niet het toeval in blinde vorm, maar een samenloop van omstandigheden en verschijnselen die haast intentioneel opgeroepen is en als het ware een zekere ‘bekrachtiging’ is van het plan dat aan de zoektocht ten grondslag heeft gelegen.

Dit keer wilde het toeval, of doodweg omdat je er onder die omstandigheden oog voor hebt, dat uitgerekend op die drie locaties (Scilla, Peloro en Erice), die in mijn versie van het verhaal nauw met het lot van Palinouros verbonden zijn, zich het verrassende en onvoorziene heeft voorgedaan, dat ik maar al te graag als een bekrachtiging van mijn versie van het verhaal ben gaan beschouwen.

 

ZONSONDERGANG OP HET STRAND VAN SCILLA, CALABRIË

Een video-impressie die puur om documentatieredenen is gemaakt. Tijdens de registratie bleek dat de zon in Scilla in één lijn ondergaat met waar Palinouros ongetwijfeld gedobberd zou hebben als het hem gegund was geweest Kharybdis aan de overkant te omzeilen. Tevens gaat de zon in één lijn onder met een van de Eolische eilanden, de archipel die voor Palinouros een alternatieve route had kunnen zijn. Kort voordat hij ondergaat, wordt aan de rechterkant van de door de horizon bijna gehalveerde cirkel van de zon een segment ‘afgebeten’ - in een zodanige vorm dat dit alleen maar door een berghelling van een van die eilanden veroorzaakt kon worden. Maar er is meer aan de hand. Ik heb in mijn verhaal een gevecht tussen Palinouros en Misenos bij Kumai doen ontstaan. Nu had Misenos als geslachtsnaam Aeolides. Volgens de ene commentator vanwege een connectie tussen het Campanisch/Italiaanse en Eolisch/Trojaanse Kumai, volgens de andere omdat Misenos een zoon van de god van de winden Aeolos was, die op een van de Eolische eilanden zijn woonplaats had. Het gegeven dat de zon op de plek waar Palinouros verzwolgen is, in één lijn ondergaat met de plek waaraan Misenos geparenteerd is (en, neem ik aan, ook geboren is, daar hij bij Vergilius ‘Misenus Aeolides’ wordt genoemd), zie ik als een bekrachtiging van mijn fantasie rond een confrontatie tussen Palinouros en Misenos én hun fatale lotsverbondenheid, waarin protagonist en antagonist kennelijk in elkaar overlopen. Het sterkt mij ook in mijn voorkeur voor het traject in de richting Capo Peloro dan de omweg via een Eolisch eiland. Immers, een archipel aandoen waar de vader heerst, wiens zoon door jouw toedoen is omgebracht, ligt immers niet erg voor de hand.

 

HET MAKEN VAN EEN TEGENSHOT RICHTING SCILLA VANAF SICILIË

Ik heb, opnieuw om documentatieredenen, de volgende dag vanaf Capo Peloro over de Straat van Messina heen een tegenshot van de rots van Scilla gemaakt. Toen ik vervolgens een foto wilde maken, kwam van links ‘iets’ de zoeker ingedreven, dat - puur op grond van waarneming en zonder enige vorm van fantasie - leek op een vlotje met een menselijke figuur. Het videobeeld met het drijvende object dat ik toen heb gemaakt - een registratie in de letterlijke betekenis van het woord en niet een geënsceneerd beeld - zie ik eveneens als een ondersteuning voor mijn veronderstelling dat Palinouros tot in de zeestraat is gedreven.

 

HET MAKEN VAN LOCATIE-OPNAMEN IN ERICE OP SICILIË

Mocht ik de godin Nemesis in haar hoedanigheid van ‘gepaste bekrachtiging’ in de twee zojuist genoemde gevallen dankbaar zijn, in Erice heeft zij haar andere gezicht, dat van schikgodin, laten zien. De plek met de overblijfselen van de tempel van Aphrodite die in verband met Palinurus’ eindbestemming in Erice bezocht moest worden en in locatiebeelden moest worden vastgelegd, was wegens werkzaamheden gesloten. Zo raakte mijn lot in een bepaald opzicht dat van Palinouros. Van mijn kant het vergeefs bereiken van een einddoel dat ik in navolging van Palinouros mijzelf had gesteld en van Palinouros’ kant een vergeefse reis naar een einddoel dat hij niet heeft kunnen bereiken.

 

> étant donnés - > versie Vergilius - > versie Connolly - > eigen versie - > van fabel naar parabel - > drie versies - > menu